In het Turks kunnen vragen op twee manieren gevormd worden :
Hoe | Nasıl |
Wie | Kim |
Wat | Ne |
Waar | Nerede |
Waar vandaan | Nereden |
Wanneer | Ne zaman |
Waarom | Neden, Niye |
Welke | Hangi |
Voorbeelden - Vraagzinnen in het Turks met vraagwoorden:
Nasılsın ? = Hoe is het met je? |
iyiyim= Met mij is het goed. |
O kim ? = Wie is zij? (hij, het) |
O Leyla = Zij is Leyla. |
Bu ne? = Wat is dat? | Bu bir çanta = Dit is een tas. |
Zeynep nerede? = Waar is Zeynep? | Zeynep okulda = Zeynep is op school. |
Nereden geliyorsun? =Waar kom je vandaan? | Plajdan = van het strand |
Semra ne zaman geliyor ? = Wanneer komt Semra? |
Yarın = Morgen |
Gül neden gidiyor? = Waarom gaat Gül weg? | Sıkılıyor = Ze verveelt zich. |
Hangi kalem? = Welke pen ? | Bu = Deze. |
Zonder de zinsbouw te veranderen wordt aan het einde van de zin het achtervoegsel mi toegevoegd.
Het achtervoegsel kan mi,-mı,-mu of -mü worden deze is afhankelijk van de grote vocaalharmonie.
Deze achtervoegsels worden altijd apart geschreven, dwz. het wordt niet aan het woord geplakt.
Kaldı mı? | Is zij/hij/het gebleven? |
Gülüyor musun? | Lach je ? |
Gidecek miyiz? | Gaan we? |
Bu akşam gelecek misin ? | Kom je vanavond ? |
Yarın okula gidecekler mi ? | Gaan ze moregen naar school ? |