De naamval locatief, gebruikt voor de plaatsaanduiding, komt overeen met de Nederlandse voorzetsels in, aan, bij, op.
Op een vraag naar een plaats (met waar), wordt geantwoord door aan het woord -de of -da toe tevoegen.
De kleine vocaalharmonie bepaald of aan het woord -de of -da wordt toegevoegd.
Voorbeelden met de vraag:
Waar is Ayşe ? - Ayşe nerede ?
okulda |
op school |
plajda | aan het strand |
Groningen'de | in Groningen |
bankada | bij de bank |
denizde | op zee |
Ebru'da | bij Ebru |
Achtervoegsels aan namen van plaatsen of personen worden gescheiden met een apostroph.
Wanneer het woord eindigt op een harde medeklinker: ç,f,h,k,p,s,ş,t dan wordt het achtervoegsel voor de plaatsaanduiding -te of -ta.
Voorbeelden met harde medeklinkers in het Turks:
sokakta | op straat |
mutfakta | in de keuken |
parkta | in de park |
Utrecht'te | in Utrecht |
yatta | op de jacht |
Paris'te | in Parijs |
Samos'ta | in Samos |
derste | in de les |
terasta | op het terras |
Bangladeş'te | in Bangladesch |
Een ezelsbrug om de harde medeklinkers te onthouden is:
Efe paşa çok hasta = Generaal Efe is heel ziek.